Innerlijke dialoog

Pas geleden hoorde ik een wijs iemand een prachtig verhaal vertellen waar het begrip ‘innerlijke dialoog’ in voorkwam. Je weet wel: die stem van binnen die je de hele dag door opdrachten geeft, en een schijnbaar oneindige voorraad geboden en verboden voor je heeft.

Hoewel ik geboeid aan het luisteren was had ik ook de gedachte: “Wás het maar een dialoog! Dat zou al een hele stap in de goede richting zijn.”
Want ga maar na hoe dat bij jou werkt. Het is veel meer een monoloog, en in plaats van terugpraten doen we meestal één van de twee volgende dingen: óf we hebben de stem al gehoorzaamd nog voor we het ons bewust zijn, óf we doen iets wat toch eigenlijk neerkomt op een innerlijk “ik luister niet, ik luister niet, ik stop mijn vingers in mijn oren en luister niet!!”

Beide reacties echter leiden tot hetzelfde, namelijk dat we niet meer goed in staat zijn zelfstandig te beslissen hoe we willen reageren in de situatie waarin we ons bevinden.
En die innerlijke stem kan behoorlijk dwingend zijn, en beperkend, en je aansporen tot laten we zeggen best bijzonder gedrag – zodat je er bijvoorbeeld heel goed op gaat letten dat je bij het oversteken van een zebrapad niet de witte banen raakt. Want anders…!

Juist uit dat “want anders!” blijkt echter de positieve intentie van die innerlijke stem. Hij, of zij, probeert je te behoeden voor onheil – vooral van domme fouten die ertoe zouden kunnen leiden dat andere mensen boos op je zouden kunnen worden. Of om te voorkomen dat je faalt, en je daar verdrietig over wordt. Een positieve intentie die echter meestal diep verborgen blijft omdat het allemaal zo rottig zijn (of haar) strot uit komt….

Daarom is het zo mooi dat je met die innerlijke stem wel degelijk een gesprek, een dialoog, kunt aangaan. Dat is een techniek die ik in de therapie vaak inzet.

Zodat jij wat meer inzicht krijgt in die positieve intentie én eigenschappen van die stem. Het is bijvoorbeeld best makkelijk dat je als vanzelf weet hoe je je in verschillende sociale situaties het beste kunt gedragen. Daardoor wordt het al wat minder lastig dat die stem er is.

Maar ook zodat je samen (de volwassene van het hier en nu, en die innerlijke stem, die ergens in je vroege jeugd ontstaan is, en dus de neiging heeft je als een kleuter te behandelen…) afspraken kunt maken over wat die stem nog wel mag roepen en in welke situatie – en wat en wanneer niet meer.

Zodat je, als je de volgende keer een zebrapad moet oversteken en de stem van binnen toch nog stiekem piept van “Niet op de witte banen!” je kunt denken: “nou, dat maak ik zelf wel uit!” Om vervolgens midden op een witte baan te stappen.

Of niet natuurlijk – helemaal zoals jij het zelf wil.